Twitter Facebook Linkedin
3 december 2019  -  MEDIA

Extra big data

Bij de steeds magerder wordende rassen is het de uitdaging zeugen in de kraamstal niet te veel te laten interen op hun conditie. Met het verstrekken van twee soorten lactovoeders is daarop in te spelen. Linde Ornek verzamelt extra weegdata bij een praktijkproefbedrijf om de meerwaarde ervan verder te onderbouwen.

Individueel wegen

Voor Linde Ornek is het wegen van pasgeboren biggen sinds september wekelijkse kost. Toen startte de 24 weken durende onderzoeksstage van de derdejaars HAS-studente bij diervoederproducent Fransen Gerrits. Bij praktijkproefbedrijf Huijben verzamelt Ornek extra data naast de vele gegevens die er toch al worden vastgelegd. Zo is het wegen van tomen bij spenen en het wegen van zeugen voor het inzetten in de kraamstal en bij spenen daar de standaard. Ook de gewichten van opgelegde koppels gespeende biggen per hok worden geregistreerd. “Het individuele gewicht van pasgeboren biggen geeft extra informatie, maar is erg tijdrovend”, zegt stagebegeleider Jan van Haperen, hoofd Nutritie Varkens bij Fransen Gerrits. “Linde verzamelt extra biggegevens en analyseert die samen met andere beschikbare bedrijfsdata om de gunstige effecten van onze nieuwe kraamstalvoerstrategie verder te onderbouwen.”

Zeug en biggen in het kraamhok

Die strategie is het verstrekken van een prelactovoer tot vijf dagen na werpen en dan overschakelen op een geconcentreerd lactovoer. Het prelactovoer zorgt voor een boost van de bigvitaliteit, een vlot geboorteproces en het goed op gang komen van de biest- en melkproductie. Het tweede lactovoer stimuleert de melkproductie maximaal en beperkt de negatieve energiebalans en de afbraak van spieren bij de zeugen. “Daarmee verbeteren we de kwaliteit van de biggen en toch beperken we het gewichtsverlies van de zeug”, zegt Van Haperen. “Minder teruggang in conditie pakt gunstig uit voor de volgende worp.” Het praktijkproefbedrijf past die nieuwe voerstrategie bij de kraamzeugen met succes toe. Drie keer per dag wordt automatisch prelacto of lactovoer verstrekt met een CDI. Na de eerste voerbeurt om 6.00 uur wordt de voeropname per zeug beoordeeld en de voergift voor die dag eventueel bijgesteld en geregistreerd. “Zo weten we exact wat elke kraamzeug binnenkrijgt aan nutriënten”, vertelt hij. “Ook de voeropname van de biggen wordt nauwkeurig bijgehouden. Met de zeug- en biggewichten erbij kunnen we verschillende verbanden helder krijgen.”

Gewichtsverlies beperken

Opvallende zaken

Elke week verzamelt Linde Ornek data van 24 tomen. Een aantal zaken is haar al opgevallen omdat ze diverse tussentijdse analyses heeft gemaakt. “Ik heb bijvoorbeeld gezien dat er in de periode voordat ze hier twee lactovoeders gingen verstrekken iets minder biggen werden geboren bij tweede pariteitszeugen dan bij gelten en zeugen met hogere worpnummers. Een gunstig effect van twee kraamstalvoeders op de worpgrootte van met name tweede worpszeugen hoop ik nog aan te kunnen tonen tijdens mijn stageperiode.” Maar ook de gunstige relatie tussen twee opeenvolgende lactovoeders en de gewichten bij de geboorte en bij spenen verwacht Ornek te kunnen onderbouwen. “Het gemiddelde toomgewicht bij spenen zit hier op 105 kilo en dat schijnt best veel te zijn”, zegt Ornek. “Dat bewijst dat de melkproductie van de zeugen goed is en de biggen er hard van groeien. Maar een gemiddelde zegt niet alles. Een toom van een topzeug met 14 biggen woog maar liefst 137,2 kilo. Verbetering is dus mogelijk.”