Twitter Facebook Linkedin
1 augustus 2024  -  Media

Focus op kilo’s voer per kilo speengewicht

Vlak voor het overlijden van onze zeer gewaardeerde collega Jan Kerkhof op 20 juli 2024, heeft Jan (samen met Kim) een vakkundige bijdrage geleverd aan een artikel in Varkens. Helaas lag dit nummer al bij de post, waardoor we de publicatie van het artikel 'Focus op kilo's voer per kilo speengewicht' niet meer tegen konden houden. Het valt ons, en vele met ons, zwaar om dit artikel zo kort na het overlijden van Jan onder ogen te krijgen. Anderzijds is het een kroon op zijn levenswerk. Juist hierin zit een stuk van zijn enorme vakmanschap dat we over willen brengen naar varkenshouders. Jan was een inspiratiebron voor velen en zijn woorden getuigen van een diep inzicht en passie voor zijn vak. Wij hopen dat zijn visie en wijsheid een blijvende indruk zullen achterlaten.

Norm van 40 kilo zeugenvoer per gespeende big ontoereikend

Het aantal kilo’s voer per gemiddeld aanwezige zeug per jaar en per gespeende big zijn opzichzelfstaande kengetallen, vinden Jan Kerkhof en Kim de Wit van Fransen Gerrits. Ze stellen dat werkelijke efficiëntie draait om hoeveel kilo zeugenvoer nodig is om een kilo big te spenen. ‘In de Voer Efficiëntie Factor zit bijna 2 kilo voer per kilo speengewicht verschil tussen de negen onderzochte praktijkbedrijven waar alle zeugen en hun tomen worden gewogen’, zeggen ze. ‘Dat vergroot het inzicht en geeft hun extra sturingsmogelijkheden om beter te produceren.’

De voerconversie is een kengetal in de vleesvarkenshouderij dat een maat is voor de voerefficiëntie. In de zeugenhouderij ontbreekt het aan zo’n kengetal. ‘Het komt voor dat je als varkensspecialist een vraag krijgt van een varkenshouder over het hoge voerverbruik van zijn zeugen. Een algemene richtlijn is 40 kilo zeugenvoer per gespeende big, oftewel: 1.280 kilo voer per gemiddeld aanwezige zeug per jaar bij 32 gespeende biggen’, zegt specialist varkenshouderij Jan Kerkhof van voerleverancier Fransen Gerrits. ‘Speent een zeugenhouder jaarlijks gemiddeld 35 biggen per zeug, dan plaatst dat het gemiddelde verbruik van bijvoorbeeld 1.300 kilo zeugenvoer per jaar in een ander perspectief. Maar daarmee vang je nog niet de werkelijke voerefficiëntie van een zeug’, benadrukt Kerkhof.

Daarom ging de specialist varkenshouderij samen met productmanager zeugen Kim de Wit van Fransen Gerrits begin dit jaar aan de slag met het idee om een voerconversie voor zeugen te ontwikkelen. Enkele maanden later introduceren ze de Voer Efficiëntie Factor (VEF) voor zeugenbedrijven. ‘Deze factor staat voor het aantal kilo’s zeugenvoer dat op een bedrijf nodig is om een kilo gespeende big te produceren’, licht de Wit hun nieuwe kengetal voor de zeugenhouderij toe. ‘Gespeende biggen wegen, al dan niet tijdelijk, is een must.’

Steeds meer bedrijven wegen volgens de specialisten regelmatig de zeugen en tomen gespeende biggen om meer inzicht in hun varkensproductie te krijgen. ‘Van negen klanten en pioniersbedrijven kregen wij de toomgewichten bij het spenen en het precieze voerverbruik over een periode van een jaar’, zeggen De Wit en Kerkhof. ‘We zagen meteen interessante verschillen in de VEF tussen de zeugenbedrijven.’

Verschil van 1,8 kilo

Het bedrijf met de scherpste VEF zat op 5,2 kilo zeugenvoer om een kilo gespeende big te produceren. Het minst efficiënte zeugenbedrijf had 7 kilo zeugenvoer nodig om een kilo big bij spenen voort te brengen. In de meeste gevallen zit dit verschil in het speengewicht van de biggen.

‘Op dezelfde leeftijd zien we geregeld 1,5 tot 2 kilo verschil in speengewicht per big’, zegt De Wit. ‘Bij dezelfde speenleeftijd zien we zelfs verschillen van 50 kilo toomgewicht per zeug per jaar. Dan is het belangrijk om er dieper in te duiken en laagje voor laagje af te pellen om het lek boven te krijgen.’ De gewichten van de zeugen in kaart brengen vinden de specialisten een wezenlijke aanvulling. Zo is de conditie van zeugen en de variatie daarin te volgen. Kerkhof: ‘Jonge dieren moeten goed groeien en zwaar genoeg zijn bij de eerste inseminatie. Dit om de eerste twee worpen goed door te komen. Als dat goed verloopt, dan zie je dat terug aan de technische resultaten.’

‘Zeugen moeten ook weer niet te ruim in conditie zijn’, vult De Wit aan. ‘Te zware zeugen hebben meer onderhoudsvoer nodig, hebben sneller last van de warmte en dus eerder hittestress. Ook kunnen ze meer moeite hebben met voeropname in de kraamstal. Zeugen wegen levert dat inzicht op.’

‘Hoeveel kilo zeugenvoer hebt u nodig per kilo speengewicht?’

De VEF is een nieuw kengetal dat bij zeugenhouders tussen de oren terecht zou moeten komen, vinden De Wit en Kerkhof. ‘We willen bewustwording creëren en zeugenhouders stimuleren om vaker de weegschaal te benutten voor het verzamelen van waardevolle data. Als ze de voerefficiëntiefactor voor hun eigen bedrijf kennen, dan kunnen ze zich meten aan die van andere bedrijven met zeugen. Door daarop te sturen, kunnen ze hun eigen zeugenbedrijf nog beter laten draaien en meer kilo’s speengewicht krijgen met minder kilo’s zeugenvoer.’

Voersamenstelling

De voersamenstelling heeft invloed op de geboortegewichten en de vitaliteit van biggen en op de melkproductie. En daarmee dus op de voerefficiëntie. ‘Verschillen in de kwaliteit van het voerpakket van de zeugen zullen er zeker zijn, maar in deze groep is dat niet zo’, zegt Kerkhof. 

‘Vermeerderingsbedrijven die toekomstgericht bezig zijn, sturen op de gezondheid van dieren en darmen, een lange levensduur van zeugen en optimale technische resultaten en zetten niet de minst luxe dracht- en lactovoeders in. Ze houden hun zeugen fit, zodat die voeders efficiënt benutten voor de productie’, legt hij uit. ‘Een lage uitval van zeugen geeft weinig verlies van zeugenvoer. Het goed op conditie kunnen houden van zeugen vergt minder herstelvoer. Zo zijn er nog veel meer zaken waarmee varkenshouders invloed kunnen hebben op de voerefficiëntie van hun zeugenstapel’, benadrukt Kerkhof.’

De Wit: ‘We kunnen nog altijd de VEF finetunen en eventuele correctiefactoren inbouwen. Laten we zeugenhouders eerst nieuwsgierig maken naar de VEF op hun bedrijf en zorgen dat het aantal kilo’s zeugenvoer per kilo big als kengetal in praktijk gaat leven.’

Bron: Varkens.nl

Biggen wegen bij het spenen is essentieel om de Voer Efficiëntie Factor van een zeugenbedrijf te bepalen, stellen Kim de Wit en Jan Kerkhof van Fransen Gerrits.