Twitter Facebook Linkedin
29 april 2024  -  Media

Efficiënt voeren nog belangrijker door hoge mestafzetkosten

Rekening houden met alle factoren

Tot voor kort baseerde een varkenshouder de voerkeuze op de beste combinatie van voerkosten, groei, voerconversie en diergezondheid. Voerleverancier Fransen Gerrits neemt in zijn advies nadrukkelijk de effecten op de mestproductie mee.

De mestafzetkosten zijn momenteel hoog en onvoorspelbaar. Streven naar een lagere mestafzet is nu voor iedere varkenshouder interessant. Niet alleen het aantal kuubs mest is hierbij van belang maar ook het fosfaatgehalte, vanwege de eventuele toeslag voor de kilo’s fosfaat boven de 3 kilo per kuub. Via de voeding van de varkens is zowel de mestproductie als het fosfaatgehalte van de mest te sturen.

Om er tegelijkertijd voor te zorgen dat de prestaties van de varkens daar niet onder lijden en de voerkosten niet te hoog oplopen, maakt Fransen Gerrits gebruik van het eigen Vleesvarkens Informatie Model (VIM). Dat voorspelt op basis van de voersamenstelling en voercurve wat de voerconversie en groei zullen zijn.

Het VIM laat zien welke voerkosten hierbij horen en berekent de mestafzetkosten. Door de voerkeuze te wijzigen, kan de varkenshouder zien welke consequenties dat heeft voor groei, voerconversie en mestproductie. 

Een voorbeeldberekening van een bedrijf met vijfduizend vleesvarkensplaatsen dat kiest voor een voerlijn met geconcentreerder voer (met een lager P-gehalte) gericht op een lagere voerconversie, maakt het duidelijk. Voor dezelfde prestaties is 5 procent minder voer nodig in de start- en tussenfase en bijna 8 procent van het eindvoer. De fosforgehaltes in het voer zijn ook nog 6 tot 10 procent lager. 

Minder fosfaat afvoeren

Zo hoeft de varkenshouder 6.351 kilo fosfaat minder af te voeren in minder kuubs mest. Door de lagere fosfaatproductie heeft hij minder vervangende verwerkingsovereenkomsten van 2,15 euro per kilo nodig. En door het lagere fosfaatgehalte in de mest, betaalt hij minder fosfaattoeslag van 2 euro per kilo boven de 3 kilo. Samen scheelt dit de varkenshouder op jaarbasis bijna 21.000 euro. Omgerekend gaat het om een bedrag van 0,55 euro per 100 kilo voer, wat in het voordeel werkt van de klant.

Gijs Vinken
Productmanager Vleesvarkens

‘We zorgen dat de varkenshouders op alle onderdelen het meeste rendement uit voer halen’

‘Dus we zorgen niet alleen dat de varkens een hoge groei, scherpe voerconversie en goede slachtresultaten behalen, ook het onderdeel mestproductie telt. Het is nodig dat de varkenshouders op al die onderdelen goed scoren. Daar zijn we dagelijks mee bezig. Voor de vleesvarkens hebben we hiertoe het Vleesvarkens Informatie Model (VIM). Dan kun je bijvoorbeeld zien wat de effecten zijn als je voer gaat aanpassen. ‘Pakken we voer dat is gericht op een betere groei en voerconversie, dan kun je die conversie met geconcentreerder voer flink laten dalen. Door meer te profiteren van de jeugdgroei, heb je minder onderhoudsvoer nodig en zakt de voerconversie. ‘Om te profiteren van de hoge genetische aanleg van de huidige varkensrassen, moet je wel onbeperkt voeren. De varkens groeien efficiënt en dat is zeker nodig, gezien de huidige kosten. Daar komt bij dat je meer varkensvlees per plaats produceert met een lagere CO2-voetafdruk.’

Ronald van den Heuvel
Hoofd Nutritie Varkens

'We werken met de verteerbaarheid van fosfor van iedere grondstof afzonderlijk’

‘Daartoe gebruiken we de gegevens over fosforgehalten en verteerbaarheden zoals die door Schothorst Feed Research worden bepaald als basis. We vullen deze, net als de gegevens van leveranciers van bijproducten, zo nodig aan met onze eigen bepalingen uit ons laboratorium. ‘Op basis van al deze gegevens kunnen we het voer voor zowel de vleesvarkens als de zeugen en biggen voortdurend zo exact mogelijk afstemmen op hun behoefte. En voor de brijbedrijven kunnen we het aanvullende voer specifiek op maat maken. ‘Voor de vleesvarkens hebben we meerdere voerlijnen op basis van met name kostprijs, gezondheid of prestaties. De combinatie van hoge groei met lage voerconversie, met daarbij een precies passende hoeveelheid fosfor, is nu heel belangrijk. ‘Door een lage voerconversie is de mestproductie lager, met zo min mogelijk fosfor in het voer en een hoge afvoer via het varkensvlees, en blijft er zo weinig mogelijk fosfaat achter in de mest.’

Henk Oppers
Adviseur FG Bedrijfsontwikkeling

‘Het voordeligste voer kan door de hoge kosten voor mestafzet weleens duur uitpakken’

‘Door veranderingen in de mestwetgeving is er veel concurrentie op de mestmarkt. Voor varkenshouders heeft dit hoge prijzen voor de mestafzet tot gevolg. Konden ze vorig jaar nog prijzen afspreken voor de afzet van een heel jaar, dit jaar krijgen ze geen garanties meer. ‘De kans op hogere prijzen is groter dan op lagere. Dat betekent dat het voor een varkenshouder van belang is zo min mogelijk fosfaat te produceren. Met een minder geconcentreerd en goedkoper voerpakket gaat dat meestal niet lukken. ‘Streven naar een lage voerconversie van de varkens is volgens mij noodzaak, want minder voer betekent namelijk ook minder mest. Met het juiste voer kun je zomaar 10 procent minder mest produceren, met daarin ook nog eens minder fosfaat. ‘Varkenshouders met brijvoer moeten oppassen met het aankopen van erg fosforrijke bijproducten, waardoor de aanvoer van fosfor en daardoor de productie van fosfaat hoger is.’

Bron: Varkens.nl